Vlaamse Wonderjaren

Dit speelt nu bij Vlaamse Wonderjaren:

Jo Dens (1952)

Van Jo Dens, alias Jos Jordens, hoor je bij Vlaamse Wonderjaren liefst 27 veelal vergeten liedjes.

Marc Dex bezorgde de 18-jarige Jo een job in zijn orkest The Ruby’s, waar hij zich volop kon ontplooien, voornamelijk als gitarist. Roland Verlooven schreef in 1970 zijn eerste single, maar op platengebied was Jo Dens vooral van 1982 tot 1989 zeer actief. Jo gaf eind 2015 zijn laatste optreden. Hij wordt vandaag 72.

Jo(s) is geboren in Leuven maar groeide op in Waanrode. Hij werkte bij Het Zeekanaal Brussel-Rupel (later Waterwegen en Zeekanaal WenZ, nu De Vlaamse Waterweg) en woont al jaren in Kapelle-op-den-Bos. Hij komt uit een zeer muzikale familie, die ooit zelfs enkele singles (te vinden op YouTube) uitbracht als ‘De zingende familie Roltrap‘. Dat was een verwijzing naar de familie Von Trapp uit The Sound of Music.

Bij Vlaamse Wonderjaren hoor je volgende liedjes van Jo Dens:

  • 50 miljoen – 1987
  • Antonio uit Mexico – 1988
  • Bueanas noches, senorita – 1973
  • Een heel eenvoudig liedje – 1983
  • Een mooie tijd – 1988
  • Elisabeth Good-bye – 1974
  • Het meisje uit de 4de klas – 1983
  • Het meisje van m’n dromen – 1986
  • Het Mooiste Liedje – 1982
  • Ieder Mens – 1984
  • Ik zing – 1982
  • In mijn tuintje – 1974
  • Jij bent de mooiste – 1972
  • Jij ging heen – 1985
  • Jouw foto weende zacht – 1987
  • Kom nog eenmaal – 1982
  • Kussen met een sigaret – 1985
  • Lentetijd – 1984
  • Met vakantie aan zee – 1982
  • Mijn droom – 1986
  • Mijn laatste whisky (als Jos Jordan) – 1970
  • Op een mooie zomerdag – 1985
  • Ouwe Joe – 1982
  • Speel niet met mijn hart – 1973
  • Waar is al die liefde (als Jos Jordan) – 1970
  • Zeg een simpel woord – 1972
  • Zij was bij mij vannacht – 1986

Je zou ook interesse kunnen hebben in...

« Ik denk dat ik overleefde omdat ik mijn optredens altijd goed verzorgde. Ik wilde mijn geld waard zijn. Ik was als de dood dat mensen zouden zeggen: Tura is zijn geld niet meer waard. Ik was me al heel vlug bewust van het belang van mijn optredens. Begin jaren zeventig trok ik een heel jaar elke zaterdag naar Parijs om daar zangles te volgen bij een operazanger. Dat is toch het minste wat je van een zanger mag verwachten: dat hij niet vals zingt, dat zijn toonzetting juist is. Okay, dat is misschien een talent, maar toch moet je nog in de leer. In Parijs leerde ik zingen vanuit de buik. Ik bedoel: de adem in de buik trekken. Ik wist niet dat dat kon. Ik heb het daar, in Parijs, moeten leren. Ik zong er geen Tura-liedjes, klanken moest ik zingen. Oe's en A' en O's. En toonladders. Ja, gelijk de kinderen in de muziekles dat moeten doen: wat de piano voorspeelt, nazingen. »Will Tura
Het Nieuwsblad - 24 oktober 1998