Vlaamse Wonderjaren

Dit speelt nu bij Vlaamse Wonderjaren:

Herman Elegast (1940)

Dankzij Herman ‘Elegast’ Van Caekenberghe, frontman van de Vlaamse kleinkunst- en close-harmonygroep De Elegasten, weten we dat Leuven enkel maar een Vlaams gehucht is. Zelf bleef hij zijn Merchtem altijd trouw, waar hij trouwens altijd les heeft gegeven. Herman wordt vandaag 83.

Bij Vlaamse Wonderjaren hoor je volgende 44 liedjes van De Elegasten:

  • Annabel Lee – 1969
  • Bijna een liefdeslied – 1973
  • Boomerang – 1970
  • Bruidsnacht – 1969
  • Chili Vietnam Israël – 1973
  • Dat je mijn liefje bent – 1970
  • De laatste brief – 1969
  • De scepter en de mijter zult gij eren (Reynaertlied nr. 2) – 1973
  • De wereld vrij (Reynaertlied nr. 1) – 1973
  • Drinklied – 1966
  • Droefheid – 1969
  • Droeve Clown – 1975
  • Ergens – 1975
  • Grafschrift – 1975
  • Harbalori Fa – 1967
  • Het oude wijf – 1969
  • Het sweeuwwit vogeltje – 1967
  • Intetinte – 1966
  • Ja laat ons vrolijk wezen – 1966
  • Joker – 1975
  • Kabouters – 1969
  • Kermis in de hel – 1973
  • Kinderen van de zon – 1971
  • Kom liefje kom – 1973
  • Melopee – 1972
  • Niet op kogels en kanonnen – 1972
  • Nu de lampen zijn gedoofd – 1975
  • Onder andere(n) – 1973
  • Onze kliek van toen – 1975
  • Oudje – 1973
  • Praten, zingen, dansen – 1972
  • Smartlap – 1969
  • ’t Is goed in ’t eigen hart te kijken (denkend aan Nixon) – 1974
  • Te Broekzele – 1966
  • Tuintje – 1970
  • Vergeet – 1974
  • Veronikja – 1970
  • Vluchten kan niet meer – 1975
  • Volksliedje – 1969
  • Vrienden – 1975
  • Wat heb je vandaag op school geleerd – 1969
  • Weet je – 1969
  • Zoveel – 1975

Je zou ook interesse kunnen hebben in...

« Ik denk dat ik overleefde omdat ik mijn optredens altijd goed verzorgde. Ik wilde mijn geld waard zijn. Ik was als de dood dat mensen zouden zeggen: Tura is zijn geld niet meer waard. Ik was me al heel vlug bewust van het belang van mijn optredens. Begin jaren zeventig trok ik een heel jaar elke zaterdag naar Parijs om daar zangles te volgen bij een operazanger. Dat is toch het minste wat je van een zanger mag verwachten: dat hij niet vals zingt, dat zijn toonzetting juist is. Okay, dat is misschien een talent, maar toch moet je nog in de leer. In Parijs leerde ik zingen vanuit de buik. Ik bedoel: de adem in de buik trekken. Ik wist niet dat dat kon. Ik heb het daar, in Parijs, moeten leren. Ik zong er geen Tura-liedjes, klanken moest ik zingen. Oe's en A' en O's. En toonladders. Ja, gelijk de kinderen in de muziekles dat moeten doen: wat de piano voorspeelt, nazingen. »Will Tura
Het Nieuwsblad - 24 oktober 1998